zaterdag 29 oktober 2011

Bidden in Jezus' Naam (slot)

Waardoor kan er een storing optreden?

In Jesaja 59:1-3 staat:
“Zie, de hand van de HEERE is niet te kort dat ze niet zou kunnen verlossen,
en Zijn oor is niet toegestopt dat het niet zou kunnen horen. Maar uw ongerechtigheden maken scheiding tussen u en uw God, uw zonden doen Zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij u niet hoort.
Want uw handen zijn met bloed besmet,
en uw vingers met ongerechtigheid.
Uw lippen spreken leugen,
uw tong brengt onrecht tot uiting.”

Een zondige levenshouding maakt het bidden onmogelijk.

In 1 Sam. 8:18 vinden we een andere storingsbron.
“U zult het in die dagen uitschreeuwen vanwege uw koning, die u zich gekozen hebt, maar de Heere zal u op die dag niet antwoorden.”
Israël moest en zou een koning hebben. Ondanks de waarschuwingen zetten ze door.
Ze zouden daar ook de gevolgen van moeten dragen als de koning het hun zwaar zou maken.

In Spreuken 21:13 lezen we:
“Wie zijn oren dichtstopt voor het geroep van de arme, ook hij zal roepen en niet verhoord worden.”

Weer een storingsbron. Geen barmhartigheid tonen aan minderbedeelden en dan wel barmhartigheid willen ontvangen van God?
Geef je gierigheid aan God en dan kan God Zijn barmhartigheid aan je geven.

In Matth. 5:23-24 lezen we:
“Als u dan uw gave op het altaar offert en u zich daar herinnert dat uw broeder iets tegen u heeft, laat uw gave daar bij het altaar achter en ga heen, verzoen u eerst met uw broeder en kom dan terug en offer uw gave.”
Onverzoenlijkheid is ook zo'n stoorzender. Wie niet verzoend is met zijn broeder, bidt tegen een koperen hemel. Daarom blijven ook zoveel gebeden onverhoord bij God.

In Matth. 6:14-15 zegt Jezus:
“Want als u de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader u ook vergeven. Maar als u de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader uw overtredingen ook niet vergeven.”
Het kan zijn dat jezelf onschuldig bent aan deze zondige daden en dan toch kan ons gebed verhinderd worden, omdat wij anderen, die wel schuldig zijn, niet willen vergeven.

In 1 Tim. 2:8 staat:
“Ik wil dan dat de mannen op alle plaatsen bidden met opheffing van heilige handen, zonder toorn en meningsverschil.”

De man die geen gereinigde handen heeft en in toorn of onenigheid leeft, kan wel de schijn van bidden aannemen, maar tot waarachtig bidden zal het nooit komen. De toorn en onenigheid staan als een stoorzender tussen God en ons in en daardoor is het contact gebroken.
Doe eerst die toorn en onenigheid weg en kom pas dan tot God!

In 1 Tim. 2:9 staat:
“Evenzo wil ik dat de vrouwen zich tooien met eerbare kleding, ingetogen en bezonnen, niet met het vlechten van het haar of met goud of parels of kostbare kleren”.
Bij mannen is het toorn en onenigheid wat een rol kan spelen, bij vrouwen is dat het uiterlijk.
Mogen vrouwen er dan niet mooi en verzorgd eruit zien? Zeker wel, dat is niet wat hier bedoeld wordt. IJdelheid en pronkzucht is zonde. Kan je met pronkzucht knielen voor de troon van God?

In 1 Petr. 3:7 staat:
“Evenzo, mannen, woon met begrip met haar samen; geef de vrouw, als de zwakkere, haar eer; u bent immers ook mede-erfgenamen van de genade van het eeuwige leven; opdat uw gebeden niet verhinderd worden.”
Hier wordt gewezen op de scheve huwelijksverhoudingen als verhindering tot het gebed.
Man en vrouw moeten er voor zorgen om recht tegenover elkaar te staan zodat beiden met vrijmoedigheid tot de troon der genade kunnen gaan.

In Jakobus 4:3 lezen we:
“U bidt wel, maar u ontvangt niet, omdat u verkeerd bidt, met het doel het in uw hartstochten door te brengen.”
Hier wordt bedoeld dat men soms verkeerd bidt om dingen die men niet nodig heeft, die alleen maar de hartstochten prikkelen. Als God ze ons wel zou geven dan zouden ze ons van God afvoeren en omdat God ons juist graag heel dicht bij Zich wil hebben geeft Hij die ons niet.

Tot zover enkele stoorzenders waardoor ons gebed ontzettend gehinderd wordt en in veel gevallen zelfs onmogelijk gemaakt.
Laten we die stoorzenders uit ons levens wegdoen zodat er ruimte komt voor het gebed en God ons gebed weer kan beantwoorden.

Bidden in Jezus' Naam (1)


"En wat u ook zult vragen in Mijn Naam, dat zal Ik doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt zal worden. Als u iets vraagt in Mijn Naam, Ik zal het doen."

Joh. 14:13, 14

Bidden is iets geweldigs.
Door het gebed brengt een mens het hart en de hand van de almachtige God in beweging en dat heeft grote gevolgen.
Als ik aan de Almachtige mijn nood voorleg dan mag ik er op rekenen dat Hij naar mij luistert, dat Hij mijn nood ter harte neemt en dat Hij ook Zijn almachtige hand zal uitstrekken om mij te helpen.
Christus belooft iedere bidder: “En wat u de Vader vraagt in Mijn Naam, dat zal Hij u geven, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt wordt.”

Een opmerking die je nog al eens hoort is: “Och ik kan alleen nog maar voor hem of haar bidden”.
Alsof het gebed iets minderwaardigs is.
Je kan beter zeggen: “Ik kan toch voor hem of haar bidden en daarom is er hoop.”

Wat betekent het nu om te bidden in Jezus' naam?
Een ambassadeur is iemand, die de regering van zijn/haar land vertegenwoordigt bij een ander land. Hij is afgezant van zijn regering en zal alleen namens zijn regering spreken en de boodschap overbrengen die hij van zijn regering heeft gekregen.
Natuurlijk zal hij ook over allerlei andere zaken kunnen spreken, maar dan op persoonlijke titel en niet in naam van zijn regering.
Spreken in naam van de regering betekent dus: overbrengen wat de regering heeft gezegd.
Zo mag ik ook best om allerlei dingen bidden, maar in Jezus' naam mag ik alleen dat bidden, wat Jezus ons heeft voorgezegd of voorgebeden.

Als ik niet leef in de geest van Jezus kan ik natuurlijk niet bidden in de naam van Jezus.
Ik kan alleen bidden als ik verbonden ben met Hem.
Als ik iemand telefonisch wil spreken, moet ik wel verbonden zijn met zijn telefoonnummer. We moeten in contact staan met de andere kant.
Tegenwoordig heeft iedereen wel een mobieltje en willen we overal en op elk moment bereikbaar zijn.
Als er een netwerkstoring is dan hebben we een groot probleem. Wij zijn niet meer bereikbaar en anderen kunnen ons niet niet meer bereiken.

Ook in ons gebedsleven kunnen we met storingen te maken hebben.
Onze verbinding met God kan weleens verbroken zijn.
De gemeenschap met God is dan verstoord en het gebed is onmogelijk.

zondag 12 juni 2011

Stort op ons uw vuur

Het refrein van een bekend lied dat onlangs in onze dienst gezongen werd is het volgende:

Kom Jezus kom
vul dit land met Uw heerlijkheid
kom heilge geest stort op ons uw vuur
zend Uw rivier
laat Uw heil heel de aard vervullen
spreek Heer Uw woord dat het licht overwint

Het lied wordt meestal vol overgave en heel enthousiast gezongen.
Maar wat betekent het eigenlijk: Kom Heilige Geest stort op ons uw vuur?
Wat vragen we als we dit zingen?

In Matth. 3: 7-12 spreekt Johannes de Doper tot de Farizeeën en de Sadduceeën, die kwamen om gedoopt te worden.
Tegen hen zegt hij: 'Wie heeft u laten weten dat u moet vluchten voor de komende toorn?'
Vervolgens vergelijkt hij hen met bomen, die geen goede vrucht voortbrengen en die daarom in het vuur geworpen zullen worden.

En dan gaat hij verder met: 'maar Hij (dat is Christus) Die na mij komt, is sterker dan ik; ik ben niet waard Hem Zijn sandalen na te dragen. Hij zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur'.

De Here Jezus is dus gekomen om te dopen met de Heilige Geest en met vuur.
Deze tweeërlei wijze houdt een contrast, een schifting in.
Zijn wan is namelijk in zijn hand (vers 12). Hij scheidt tarwe en kaf.
De tarwe zijn zij, die zich door Johannes hebben laten dopen tot bekering.
Voor hen geldt de doop met de Heilige Geest.
Het kaf zijn de Farizeeën, Sadduceeën en hun volgelingen, die menen op grond van verdienste (vers 9) het oordeel te kunnen ontgaan. Dat kaf zal Hij echter met onuitblusbaar vuur verbranden.
Zij worden gedoopt met vuur (vers 12).

In de Korte Verklaring van Mattheüs stelt Dr. H.N. Ridderbos:
'In deze verbinding: dopen met de Heilige Geest en met vuur komt heel sterk uit de tweeërlei betekenis van het komende rijk Gods: het brengt genade of gericht, volheid van zegen of volheid van vervloeking. Deze zelfde verbinding vinden we bijv. in Joël 2:28-30 ...'

Als mens kan je gedoopt worden met de Heilige Geest (genade) of met vuur (vervloeking).
We komen in het Nieuwe Testament zo'n 76 keer het woord 'vuur' tegen. In geen van die keren heeft het iets positiefs. Het heeft veelal te maken met oordeel en met lijden.

Ik hou dus maar even mijn mond bij dit lied, want als we dit zingen vragen we of God het oordeel, de vervloeking over ons uitstort.
God is liefdevol, maar onze God is ook een verterend vuur. (Hebr. 12: 29).

vrijdag 6 mei 2011

Gebedsverhoring

Wie kunnen er zó bidden, dat hun gebeden ook verhoord zullen worden?

Naar aanleiding van een vorige blog werd bovenstaande vraag gesteld.

De apostel Johannes schreef:
'En ontvangen wij van Hem al wat wij bidden, daar wij Zijn geboden bewaren en doen, wat welgevallig is voor Zijn aangezicht'. (1 Joh. 3:22)

Wij ontvangen van Hem al wat wij bidden.
Johannes zegt hier dat elke keer als hij God iets vraagt hij het ook ontvangt!
Wie van ons kan het hem nazeggen: alles wat ik aan God vraag, ontvang ik?
Waarom kon Johannes dat dan wel zeggen?
Hoe kunnen wij ook zo'n relatie met God krijgen zodat wij ook kunnen zeggen: 'Alles wat ik aan God vraag, ontvang ik.'

In de tekst worden twee belangrijke elementen genoemd.
Het woordje 'daar' geeft de reden aan waarom God hem gaf wat hij vroeg: 'daar wij zijn geboden onderhouden' en doen 'wat welgevallig is voor zijn aangezicht'.

God beantwoordt de gebeden van hen die zijn geboden onderhouden.
God hoort de gebeden van hen die 'zijn geboden bewaren', dat wil zeggen, degenen die Zijn Woord dagelijks overdenken.
Dagelijks Zijn wil in hun leven zoeken en wanneer ze Zijn wil ontdekken, die ook in praktijk brengen.
God verlangt een reactie van ons. Hij verlangt dat wij naar zijn Woord luisteren, voordat Hij naar onze gebeden luistert.
Als we goed luisteren naar Gods geboden, dan zal God goed luisteren naar onze gebeden; maar als wij ons van de domme houden wat betreft Gods geboden, dan zal God ook net doen alsof Hij onze gebeden niet gehoord heeft.

Conclusie:
Als we willen dat God ons gebed beantwoordt, dan moeten we dag aan dag Gods Woord nauwkeurig overdenken en Gods weg met ons vinden en gaan elke keer als we deze vinden.

Maar hoe zit het dan met niet verhoorde gebeden?
God zegt in zijn Woord dat wanneer u bidt, gelooft dat u het zult ontvangen en het zal uw deel zijn.
Ben jij één van die u's?
Ben jij één van die mensen aan wie deze belofte gegeven is?
Het geldt dus niet voor iedere gelovige!

God zegt heel duidelijk voor wie Hij deze beloften van antwoord op ons gebed heeft gemaakt.
Degenen die 'zijn geboden bewaren en doen wat welgevallig is in zijn ogen.'

Deed jij wat welgevallig was in zijn ogen? Leefde je in alles tot eer van God?
Lees en overdenk je Gods Woord elke dag om te ontdekken wat Gods wil voor je is en voer je die wil uit wanneer je die gevonden hebt?
Zo ja, dan sta je op gebedsgrond en God zal je gebeden verhoren, je de dingen geven die je van Hem vraagt.
Maar als je het lezen van Gods Woord verwaarloost en niet Zijn weg met je leven ontdekt, of die weg niet gaat wanneer je hem gevonden hebt, dan mag je helemaal niet verwachten dat God je gebeden verhoort.
Het is zelfs zo dat God duidelijk zegt dat Hij die gebeden niet zal beantwoorden.
Je kunt er de hele Bijbel op nalezen en je zult zien dat overal waar God belooft onze gebeden te verhoren, deze zelfde gedachte naar voren komt in verband met zijn belofte.

Neem bijvoorbeeld de belofte dat Jezus Christus ons gebed verhoren zal uit Johannes 14:13-14.
'En wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het u doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in mijn naam, Ik zal het doen.'

De meeste mensen stoppen hier en krijgen daarom de indruk dat als iemand iets vraagt in Christus' naam dat Jezus Christus aanbiedt het dan te geven. Maar Jezus hield hier niet op, Hij ging door.

'En wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het u doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in mijn naam, Ik zal het doen, wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren, en Ik zal tot de Vader bidden en Hij zal u een andere trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der waarheid, die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet, maar gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn.'

Met andere woorden, Jezus Christus zei tot zijn discipelen dat als ze Hem zo liefhebben dat ze zijn geboden bewaarden (d.w.z. Zijn woord lezen om zijn geboden te vinden en deze ook te doen) dat Hij dan zijn Vader zou bidden en dat de Vader in antwoord op Zijn gebeden hen de Heilige Geest zou geven.
En dat de Heilige Geest hen dan zou leiden in hun gebeden zodat ze 'naar Gods wil' zouden bidden.
En dat Hij hen zou geven wat zij (degenen die zijn geboden onderhielden en dus geleid waren door de Heilige Geest) ook vroegen in zijn naam.

Een andere belofte wat betreft Gods verhoring van gebeden is Joh. 15:7 'Indien gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt dan wat gij maar wilt en het zal u geworden.'
Vaak wordt aangehaald alsof er staat: 'Indien gij in Mij blijft vraagt wat gij maar wilt en het zal u geworden.' Maar zo staat het er niet.
'Indien gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt dan wat gij maar wilt en het zal u geworden.'
De Here Jezus vertelt ons hier dus dat het niet alleen nodig is om in Hem te blijven, maar ook dat Zijn woorden in ons blijven.
Als we zo bidden ontvangen we ook wat we vragen.

We moeten die woorden lezen en bestuderen opdat Christus' woorden in ons mogen blijven.
Als we ze niet eerst in ons krijgen, kunnen ze ook niet in ons blijven.
En we kunnen Christus' woorden niet in ons krijgen als we ze niet zorgvuldig lezen.

Maar het is nog niet genoeg om Christus' woorden in ons op te nemen.
Zijn woorden moeten in ons 'blijven'.
En er is maar één manier waarop Christus' woorden in ons kunnen blijven en dat is door ze te gehoorzamen.
Indien gij Mijn geboden bewaart, zult gij in Mijn liefde blijven; gelijk Ik de geboden Mijns Vaders bewaard heb, en blijf in Zijn liefde. (Joh. 15:10)

Elke belofte van God in antwoord op je gebeden is gedaan aan hen die zijn Woord overdenken, opdat ze zijn wil leren kennen en die altijd doen, wanneer ze die gevonden hebben.

Krijg je geen antwoord op je gebeden?
Bestudeer je Gods Woord om zijn wil voor je leven te leren kennen?
Of doe je dat wel, maar volg je zijn wil niet op als je deze gevonden hebt?
Misschien gehoorzaam je God in de meeste dingen, maar is er één bepaald terrein waarop je weet wat God van je vraagt, maar dat niet doet.
Dan is er ook geen enkele reden waarom je van God mag verwachten dat Hij je gebeden verhoort.

God beantwoord de gebeden van hen die doen wat welgevallig is voor zijn aangezicht.
Alleen zijn geboden bewaren is niet genoeg. Er staat in onze tekst nog meer.
'En ontvangen wij van Hem al wat wij bidden, daar wij Zijn geboden bewaren en doen wat welgevallig is voor Zijn aangezicht'. (1 Joh. 3:22)
Let even op dat woordje 'en'. 'En' is een klein maar belangrijk woord.
Het is niet genoeg dat we doen wat God ons beveelt, we moeten ook doen 'wat welgevallig is voor zijn aangezicht'.

Hoewel Hij ons niet bevolen heeft om deze dingen te doen. Er zijn veel dingen die God niet speciaal bevolen heeft om te doen, maar waarvan Hij het toch fijn vindt dat wij ze doen.
Welgevallig betekent aangenaam, fijn, mooi, sierlijk, welkom.

God is niet alleen de Schepper van en Heerser over de hele wereld is, maar Hij is ook onze Vader.

Als we dan zo bezig zijn om ons zo te gedragen wat God welgevallig is, en na laten wat Hem bedroeft, die dingen te doen waarvan wij denken dat ze Gode welgevallig zijn en die dingen na te laten waarvan wij denken dat ze God niet welgevallig zijn, hoewel Hij ons nooit speciaal gevraagd heeft het één te doen en het andere na te laten, dan zal God ook onze gebeden verhoren.
Wanneer wij altijd die dingen die 'Gode welgevallig zijn' overdenken, zal Hij ook altijd aan die dingen aandacht schenken die ons welgevallig zijn en dus onze verzoeken inwilligen.
Ga je bij al je beslissingen altijd nauwkeurig na wat God welgevallig of wat Hem niet welgevallig zou zijn?
Doe je dan elke keer die dingen waarvan je weet dat het Hem plezier doet en laat je dan ook die dingen na, waarvan je weet dat ze Hem verdriet doen, of Hij het je nu gevraagd heeft of niet?

Het is dus niet de vraag of je dit wel en dat niet mag doen. De vraag is: 'Doe ik mijn Vader er een plezier mee als ik dit doe? Doe ik God er een plezier mee?'

Ieder van ons moet deze vragen voor zichzelf beantwoorden.
Niemand van ons kan het geweten voor een ander zijn.
Maar het zijn geen moeilijke vragen als we ze stellen op deze Bijbelse grond: te doen wat onze Vader het meest behaagt en na te laten wat Hem verdriet doet.

Samengevat:
Zij die zo kunnen bidden dat God hun gebeden ook verhoort en aan wie Hij geeft al wat zij Hem vragen, dat zijn degenen:
– die het Woord van God dagelijks lezen om te ontdekken wat Gods wil in hun leven is,
– die elke keer wanneer ze die wil ontdekken die ook doen,
– die verder studie maken om God zo goed mogelijk te leren kennen, opdat zij instinctief zullen gaan weten wat God behaagt en wat God verdriet doet
– en die op alle terreinen van hun leven proberen te doen wat Gode welgevallig is, wat alle andere mensen om hen heen ook zeggen of doen.

zaterdag 16 april 2011

Bidden en ontvangen. (slot)

"Maar door de gemeente werd voortdurend tot God voor hem gebeden" (Hand. 12:5)

Het gezamenlijk gebed.

Het gebed dat God in het bijzonder wil verhoren is het gezamenlijk gebed.
Er is kracht in het gebed va één persoon en het gebed van individuele mensen heeft grote dingen tot stand gebracht, maar er is nog veel meer kracht in eenparig gebed.

"Verder zeg Ik u dat, als twee van u op de aarde iets, wat dan ook, eenstemmig (eenparig) verlangen, het hun ten deel zal vallen van Mijn Vader, Die in de hemelen is. Want waar twee of drie in Mijn Naam bijeengekomen zijn, daar ben Ik in hun midden". Matth. 18:19-20.

God verheugd zich in de eensgezindheid van zijn kinderen, Hij zal alles doen om die eenheid te bevorderen en daarom beloont Hij eenparig gebed in het bijzonder.
Er staat in deze tekst niet ..zal het gedaan worden door mijn Vader...
Er staat: Als twee van u op de aarde eenstemmig iets vragen, dan zal het hun ten deel vallen van mijn Vader die in de hemelen is.


Tenslotte het vierde punt:
'Voor Hem'.
Het gebed was een gericht gebed, voor een bepaalde persoon en dat is het soort gebed dat God verhoort: gericht gebed.
Veel van onze gebeden zijn vaag en algemeen. Hoe mooi ze ook zijn, maar ze vragen niet iets gerichts en krijgen ook geen gericht, specifiek antwoord.
Als je tot God bidt, heb dan een gericht, helder idee voor ogen wat je specifiek ontvangen wilt.
Wanneer je aan de andere voorwaarden van het zegevierende gebed voldoet, dan zul je deze specifieke zaak waarom je vroeg, ontvangen. Gods antwoord zal net zo duidelijk zijn als je gebed.


We moeten ons er van bewust zijn dat, als we ook maar iets met onze gebeden willen bereiken, we in al ons bidden afhankelijk zijn van de Heilige Geest.
Het is de Heilige Geest die ons in staat stelt echt 'tot God' te bidden.
Hij leidt ons in de tegenwoordigheid van God en maakt God levend voor ons.
De Heilige Geest geeft ons vurigheid in ons gebed dat zegeviert bij God.
Het is de Heilige Geest die ons één maakt zodat we werkelijk kracht van gebedseenheid kunnen kennen.
Het is ook de Heilige Geest die ons de specifieke dingen aanwijst waarvoor we moeten bidden.

Samengevat:
Het gebed dat God verhoort is het gebed dat is gericht tot God de Vader, dat zich baseert op het verzoenend bloed van God de Zoon en dat plaatsvindt onder de leiding van God de Heilige Geest.

Bidden en ontvangen. (3)

"Maar door de gemeente werd voortdurend tot God voor hem gebeden" (Hand. 12:5)

Laten we kijken naar het volgende aspect van het geheim van zegevierend gebed.
In Hand. 12:5 lezen we: 'voortdurend'.
In een andere vertaling staat:
"Door de gemeente werd ernstig, vurig of vol vuur voor hem tot God gebeden."

Het Griekse woord is 'ektinos', en dat betekent: 'uitgestrekt'.
Het laat zien hoe de ziel zich intens en met grote ernst uitstrekt tot God.
Denk aan de wedstrijdschaatser die klaar staat voor de start.
Tot het uiterste geconcentreerd en gespannen wacht hij op het startschot. Als het schot klinkt sprint hij weg, elke spier en zenuw uitgestrekt naar de finish. Soms kun je de aderen op hun voorhoofd zien uitpuilen, want elke schaatser wil zich tot het uiterste inzetten om te winnen.
Dit is het beeld van het hart dat zich in grote ernst uitstrekt naar God.

Hetzelfde woord wordt gebruikt in Lucas 22:44
"En Hij kwam in zware zielenstrijd en bad des te vuriger. En Zijn zweet werd als grote druppels bloed die op de aarde neervielen."
De gedachte is dat de ziel zich in een diep verlangen naar God uitstrekte.

Waarschijnlijk is de meeste juiste vertaling: 'intensief'.
Dus 'de gemeente bad intensief voor hem.'

Zulk intensief en ernstig bidden werkt iets uit bij God, wordt door Hem verhoord.

We vinden deze gedachte telkens terug in de bijbel.
Bijv. Jer. 29:13-14, waar staat:
"U zult Mij zoeken en vinden, wanneer u naar Mij zult vragen met heel uw hart. Ik zal door u gevonden worden".

Hier zien we waarom zoveel van onze gebeden niet door God verhoort worden.
Ons hart is er zo weinig in, ons verlangen is zo weinig intens.
Er is dus geen reden voor God om er ook maar enige aandacht aan te schenken.
Als we een standaard gebed bidden, uit gewoonte, zonder er bij na te denken, dag aan dag hetzelfde gebed, met nauwelijks een gedachte aan wat we bidden, dan is dat godslasterlijk.
Zo'n gebed gebruikt Gods naam ijdel en heeft geen kracht bij God. Het is verknoeien van tijd.

Als we met kracht willen bidden, dan moeten we bidden met grote ernst en met heel onze ziel.
Rom. 15:30 "En ik roep u ertoe op, broeders, door onze Here Jezus Christus en door de liefde van de Geest, om samen met mij te strijden in de gebeden tot God voor mij.'

Het idee van worstelen of vechten in gebed is niet bedoeld alsof het een worstelen met God is opdat Hij zo onze gebeden zal beantwoorden.
Nee, onze worsteling is 'tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. Tegen de duivel en al zijn machtige strijdkrachten' (Ef. 6:12)
Er is geen enkel moment waarop de duivel ons meer weerstaat dan wanneer we bidden. Soms lijkt het bij ons bidden alsof alle machten van de hel tussen ons en God in komen te staan. Wat moeten we dan doen? Opgeven? Nee!
Vecht door de aanval heen op je knieën, worstel in je gebed met God en overwin.

Col. 4:12-13 "Epafras groet u , die er een van u is, een dienstknecht van Christus, die altijd voor u strijdt in de gebeden (hetzelfde woord als in Rom. 15:30), opdat u, volmaakt en volkomen, vaststaat in heel de wil van God. Want ik betuig van hem, dat hij een grote ijver heeft voor u."

'Grote ijver' kan ook worden vertaald met 'veel moeite' of 'veel werk'.
Het is 'pijnlijke arbeid'. Zwoegen, worstelen in je gebed, je hart er in leggen, het vraagt veel van ons.

Hoe komen we tot zo'n intieme vurigheid in ons gebed?
"En evenzo komt ook de Geest onze zwakheden te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen zoals het hoort. De Geest Zelf echter pleit (bidt) voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. En Hij, Die de harten doorzoekt, weet wat het denken, (de bedoeling, de mening) van de Geest is, omdat Hij naar de wil van God voor de heiligen pleit (bidt)". Rom. 8:26,27

Dit is de juiste manier.
Zie op naar de Geest.
De ernst en vurigheid die indruk maakt op God is niet de vurigheid die je zelf kunt opwerken, het is de vurigheid die de Heilige Geest in ons hart legt.

Wat moeten we doen als we bidden zonder vuur?
Stil zijn en opzien naar God om ons zijn Heilige Geest te sturen, zoals Hij beloofd heeft, om ons hart op te wekken tot het gebed en een echte vurigheid in ons hart te geven voor dat gebed. 'En Hij zal zijn Geest sturen, en u zult bidden met grote vurigheid', heel waarschijnlijk met verzuchtingen die niet uitgesproken kunnen worden.

Dat is de manier waarop we moeten bidden als we in ons gebed willen ontvangen waar we om vragen.
Bidt met een diepe vurigheid die alleen door de Heilige Geest geïnspireerd is.

Bidden en ontvangen. (2)

"Door de gemeente werd voortdurend tot God voor hem gebeden." Hand. 12:5

Tot God.

Een gebed dat verhoord wordt is een gebed tot God. Logisch, zul je zeggen.
Maar is dat ook zo? Als we bidden, bidden we dan wel werkelijk tot God?

Is het niet vaak zo dat wanneer we bidden, we veel meer nadenken over wat we gaan vragen dan dat we nadenken over die grote God die hemel en aarde gemaakt heeft en alle macht heeft?
Is het niet vaak zo dat we in onze gebeden niet veel nadenken over wat we van Hem gaan vragen of van Wie we het vragen, maar dat onze gedachten afdwalen en overal naar toe gaan?
We nemen wel Gods naam op de lippen maar is dat wel bewust naderen tot God? Of nemen we de naam van God eigenlijk ijdel in de mond, terwijl we verbeelden dat we tot Hem bidden?

Als er kracht van ons gebed moet uitgaan, als ons gebed iets moet bewerkstelligen dan is het eerste waar we zeker van moeten zijn, dat we werkelijk in Gods tegenwoordigheid zijn en dat we werkelijk tot Hem spreken.
Bidt pas totdat je er zeker van bent dat je in de tegenwoordigheid van God bent en dat je werkelijk tot Hem spreekt.

Hoe komen we in Gods nabijheid en hoe kunnen we er zeker van zijn dat we in Gods nabijheid zijn, dat we werkelijk met Hem spreken?
Er staat een duidelijk antwoord in de Bijbel.

Het eerste gedeelte van het antwoord staat in Hebreeën 10:19
"Omdat wij nu, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus."

Wij komen in de nabijheid van God 'door het bloed van Jezus' en op geen enkele andere manier.
Jij en ik zijn zondaren en God is oneindig heilig, zo heilig dat zelfs de serafs, die wonderbare, vurige wezens hun gezichten en voeten moeten bedekken in Zijn aanwezigheid. (Jes. 6:2)
Maar onze zonden zijn op iemand anders gelegd, op de Here Jezus, toen Hij stierf aan het kruis op Golgotha en een volkomen genoegdoening voor al onze zonden bewerkte.
Hij nam onze plaats in, de plaats van het van God verlaten zijn, de plaats van de 'vloek'.
Op het moment dat wij Hem aanvaarden en in Gods eigen getuigenis geloven, dat Hij door zijn vergoten bloed een volkomen verzoening voor onze zonden verworven heeft, en wanneer wij God vertrouwen dat Hij ons vergeven en gerechtvaardigd heeft omdat de Here Jezus in onze plaats gestorven is, op dat moment, zijn onze zonden vergeven.
Dan worden we als rechtvaardig gezien en mogen we de plaats boven de serafs binnengaan, op de plaats van Gods enige en volmaakte Zoon, Jezus Christus.

Wij hoeven onze gezichten en voeten niet te bedekken, want wij zijn volkomen 'aangenomen door de Geliefde' (Ef. 1:6)
Om 'het heiligdom binnen te gaan,' om daar in de directe aanwezigheid van God te komen door 'het bloed van Jezus', betekent dat we, als we naar God toe komen, alle gedachten over eigen aanvaardbaarheid voor God, moeten opgeven.
We moeten ons realiseren dat we hopeloze zondaren zijn en geloven dat al onze zonden verzoend zijn door het vergoten bloed van Jezus Christus.
Daarom komen we 'met vrijmoedigheid' voor het aangezicht van God, in het heiligste der heiligen, door Christus' bloed.

Op grond van Christus' vergoten bloed kan de grootste zondaar die ooit op deze aarde geleefd heeft, die zich bekeerd heeft en Jezus heeft aangenomen en vertrouwt op zijn vergoten bloed als grond van zijn aanvaarding voor God, voor Gods aangezicht komen.
Om elke dag van het jaar en elk uur van de dag of nacht, met een volkomen vrijheid om elk verlangen van zijn hart voor God te leggen en te ontvangen wat hij vraagt.

Alleen op grond van het vergoten bloed van Jezus Christus kunnen we voor Gods aangezicht verschijnen. Door het geloof in het bloed van Jezus Christus, als een volkomen verzoening voor je zonden en als enige grond waarop je vergeving en rechtvaardiging kan vinden, is waarachtig gebed mogelijk.

Het tweede deel van het antwoord staat in Ef. 2:18
"Want door Hem hebben wij beiden in één Geest de toegang tot de Vader".

Hier wordt dezelfde gedachte herhaald; het is 'door Hem'.
Door Jezus Christus komen we 'in' de ene Geest, de Heilige Geest.
Het is het werk van de Heilige Geest om ons, wanneer we bidden, bij de hand te nemen, voor het aangezicht van God te leiden en ons aan Hem voor te stellen, om God een realiteit voor ons te maken als we bidden.
Het is het werk van de Heilige Geest om ons aan God voor te stellen. Om ons voor Gods aangezicht te leiden en God een werkelijkheid voor ons te maken wanneer we bidden (of dankzeggen, of aanbidden).

Wanneer we bidden moeten we ervoor zorgen dat de Heilige Geest God tot een werkelijkheid voor ons maakt, zodat wij echt voor het aangezicht van God komen en er zeker van zijn dat we in zijn tegenwoordigheid zijn.

Heb je ooit de ervaring gehad dat, toen je ging bidden, het leek alsof er niemand luisterde, alsof je zomaar tegen de lucht sprak, in het luchtledige?
Wat moet je op zo'n moment doen?
Stoppen met bidden en wachten op een moment waarop we er wel voor voelen om te bidden?
Nee, wanneer we er het minst voor voelen te bidden en wanneer God het minst voor ons leeft, dan is dat de tijd dat we het gebed het meest nodig hebben.
Gewoon stil zijn en opzien naar God en Hem vragen of Hij zijn belofte wil vervullen en de Heilige Geest wil sturen om ons voor zijn aangezicht te leiden en Hem werkelijkheid voor ons te maken.
Als we zo wachten en verwachten zal Hij komen om ons voor Gods aangezicht te leiden en God tot werkelijkheid te maken.

Wij hebben
God de Vader nodig (om 'tot' te bidden);
we hebben
Jezus Christus, Gods Zoon nodig (om 'door' te bidden),
en we hebben
de Heilige Geest nodig (om 'in' te bidden)

We bidden tot God de Vader, Jezus Christus de Zoon, en onder leiding van en in de kracht van de Heilige Geest. Zulk bidden wordt door de Vader verhoord.

Bidden en ontvangen. (1)

"Maar door de gemeente werd voortdurend tot God voor hem gebeden" (Hand. 12:5)

Ongetwijfeld was de dood van Jacobus, de broer van Johannes, het gesprek van de dag geweest in Jeruzalem.
Koning Herodes had Jacobus gevangen laten nemen en laten onthoofden. De Joden hadden daar van harte mee ingestemd, dus Herodes laat ook Petrus gevangen zetten. Ook hij zal omgebracht worden, alleen er was wel een klein probleempje.
De arrestatie vond plaats in de feestelijke week voor het jaarlijkse Pascha. Een belangrijk feest voor de Joden en daarom werd de terechtstelling uitgesteld tot na het feest. De volgende dag zal Petrus onthoofd worden.
Hoe zal Petrus zich gevoeld hebben, die avond voor zijn sterven?
Zonder hoop, benauwd, angstig in de goed beveiligde gevangenis?

Gelukkig had hij veel vrienden in Jeruzalem. Onder hen waren ook invloedrijke mensen, zij zouden hem wel helpen.
Zouden ze een privéleger op de been brengen? Of zouden ze de Koning met geld proberen om te kopen? Dat hadden ze best kunnen doen, maar dat deden ze niet.

Ze organiseerden een bidstond om Petrus uit de gevangenis te bidden.
De hele nacht zijn ze in gebed.

En Petrus? Hij slaapt intussen heel rustig.
Bewaakt door 16 soldaten, aan beide kanten vastgeketend aan een soldaat.
Plotseling wordt hij door een engel wakkergeschud.
Ongehinderd verlaten ze samen de zwaarbeveiligde gevangenis. Zelfs de ijzeren buiten poort gaat vanzelf voor hen open. En dan staat hij daar als een vrij man buiten de gevangenismuren.
Als de engel verdwenen is overlegt Petrus bij zichzelf en besluit naar de gebedsbijeenkomst te gaan.

De bidders worden opgeschrikt door het geklop op de deur van het huis van de moeder van Marcus.
Eén van de aanwezig, Rhodé, loopt naar de deur. Als zij de stem van Petrus herkent is ze zo opgewonden dat ze terug gaat naar de anderen zonder de deur te openen.
“Ons gebed is beantwoord, Petrus staat bij de deur!” roept ze uit.
De andere bidders geloven hier geen woord van. Dat is toch onmogelijk?
Petrus blijft intussen kloppen op de deur en daar stond hij, het levende bewijs dat God hun gebeden beantwoord had.

Een grote groep gelovigen uit Jeruzalem was daar in gebed bijeen geweest, ongetwijfeld ook de andere discipelen. Maar niemand wordt bij name genoemd, behalve Rhodé, een gewoon dienstmeisje.
Zij was de enige die echt geloofde dat het Petrus was die daar stond.
Was zij daarom de enige die de moeite waard was om bij name genoemd te worden?

Als we nu ook nog weten hoe deze mensen baden dan kunnen we er achter komen hoe wij moeten bidden om te ontvangen wat we vragen.

In vers 5 lezen we hoe zij baden:
"Door de gemeente werd voortdurend tot God voor hem gebeden."

Het geheim van het gebed dat krijgt wat het vraagt ligt in deze vier punten van hun gebed:
- VOORTDUREND.
- DE GEMEENTE.
- TOT GOD.
- VOOR HEM.

dinsdag 12 april 2011

Voorbede doen.

Neem bovenal het schild van het geloof op, waarmee u alle vurige pijlen van de boze zult kunnen uitblussen.
En neem de helm van de zaligheid en het zwaard van de Geest, dat is God's Woord,
terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en daarin waakzaam bent met alle volharding en smeking voor alle heiligen. Bidt ook voor mij, opdat mij het woord gegeven wordt bij het openen van mijn mond, om met vrijmoedigheid het geheimenis van het Evangelie bekend te maken, waarvan ik een gezant ben in ketenen, opdat ik daarin vrijmoedig mag spreken, zoals ik moet spreken.

(Ef. 6:16-20)

Paulus roept de christenen in Efeze op tot het doen van voorbede. Hij vraagt gebed voor zichzelf, zodat hij in antwoord op hun gebed het evangelie met vrijmoedigheid kan brengen.

Hier kunnen we vandaag nog steeds veel van leren.
Als zelfs Paulus het gebed van anderen nodig heeft, hoeveel te meer hebben onze voorgangers ons gebed dan nodig.
Wat staan we vaak snel klaar met ons oordeel over onze voorganger. We hebben commentaar op de preek of we vinden dat hij in het pastoraat steken laat vallen. Of hij is niet zo geschikt voor de jeugd, of...noem maar op.
We praten te veel over onze predikanten en we bidden te weinig voor hen!

Missen we zondags in onze kerk een krachtdadige prediking? Roddel dan niet langer over hem, maar betaal de prijs!
Wil je dat jouw voorganger nog beter en met nog meer vrucht werkt? Klaag dan niet langer, maar wees bereid om de prijs te betalen!
Die prijs heeft niets te maken met een hoog salaris, maar alles met gebed, met veel gebed.

Laten we in plaats van praten over onze predikanten, veel meer bidden voor hen.
Met alle volharding en smeking bidden voor alle gelovigen en in het bijzonder voor onze voorgangers. Bidt voor hem, voortdurend en volhardend totdat God hem nieuwe wijsheid geeft en hem bekleedt met nieuwe kracht.
Als we bereid zijn om die prijs te betalen dan kan iedere gemeente een krachtige man van God als voorganger hebben, een voorganger die vervuld is met de Heilige Geest.

Ben jij bereid om een echte voorbidder te worden?

Welke gevolgen heeft gebed?

"Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt"
anders vertaalt:
'Het gebed van iemand die de wil van God doet, bezit een krachtige uitwerking"
of nog anders:
"Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand"
(Jakobus 5:16b)

Volgens deze woorden is het gebed een kracht waardoor dingen tot stand worden gebracht die zonder gebed niet tot stand zouden komen.
Gebed haalt dus echt iets uit!
Echt gebed kost ons veel, denk maar aan onze tijd, inzet, geduld. Maar gericht en voortdurend gebed loont veel meer dan het ons kost. Een echt gebed vergt meer kracht dan alle andere dingen.
Bidden is geen makkelijk werk, maar wel het best betaalde.

Het Griekse woord dat in deze tekst gebruikt wordt laat zien dat het gebed een duidelijke uiting van een diepgaande nood is. De eerste betekenis van dit woord is dan ook 'nood'.
Daarom leert onze tekst ons dat gericht en voortdurend gebed tot God veel vermag of veel tot stand brengt.

Het Griekse woord 'veel vermogen' is ook zo'n veelbetekenend en veelzeggend woord. Het betekent 'sterk zijn', 'kracht hebben', 'macht uitoefenen'.
Met andere woorden: gericht en voortdurend gebed heeft veel kracht in zijn verhoring, er kunnen grote dingen uit voortkomen, omdat God er kracht aan geeft.

Dat lezen we ook in het volgende vers (Jak. 5:17).
Elia bracht door gebed iets tot stand.
Hij sloot de hemel toe zodat er gedurende drie jaar en zes maanden geen druppel regen viel. Zelfs geen dauw. (1 Kon. 17:1)
Toen de tijd voorbij was, bad Elia 'nogmaals en de hemel gaf regen, en de aarde bracht vrucht voort.'
Moody heeft eens gezegd: 'Elia deed de hemel voor drie jaar en zes maanden op slot en stopte de sleutel in zijn zak.'
Nu is er waarschijnlijk geen reden voor jou en mij om de hemel voor 3 jaar op slot te doen, of zelfs maar voor 3 dagen.
In onze tijd hebben we wel dringend gebed nodig om andere dingen tot stand te brengen.
Er is geen andere manier waarop we die dingen tot stand kunnen brengen dan door gericht en volhardend gebed.

Door gebed gaan we geestelijk groeien, dat heeft met heiliging te maken. Gelijkvormig worden aan de Here Jezus Christus.
Het gebed brengt Gods kracht in ons werk.
Deze twee punten hebben met onze eigen ziel te maken. Maar de Bijbel noemt meer dingen die we tot stand kunnen brengen door het juiste gebed.

Indien iemand zijn broeder ziet zondigen een zonde niet tot de dood, dan moet hij bidden en God zal hem het leven geven, hun namelijk, die zondigen niet tot den dood.
(1 Joh. 5:16)

God zegt ons hier dat het gebed niet alleen een zegen inhoudt voor degene die bidt, maar dat het de grootste zegen en zeker het eeuwige leven geeft aan hem/haar voor wie we bidden.
Dit vers zegt ons dat wanneer we iemand zien zondigen, wij dan tot God mogen bidden voor die persoon. In antwoord op ons gebed zal God die persoon het eeuwige leven geven.

De gedachte is hier dus dat men voor de zondaar het eeuwige leven mag ontvangen, redding in de meest uitgebreide zin van het woord.
Dit is een geweldige gedachte vol van bemoediging en troost, maar ook grote verantwoordelijkheid.
Door te bidden kunnen we meer voor de redding van anderen doen dan op enige andere manier.
Uiteraard ontslaat ons dit niet van de verantwoordelijkheid om ook op andere manieren de ander te bereiken.
We moeten bereid zijn ons door God te laten gebruiken als antwoord op ons eigen gebed.
Pas als we zó bereid zijn dan kunnen we via ons gebed heel veel betekenen voor een ander.

Zijn we bereid om alles te doen wat in ons vermogen ligt en waarin God ons zal leiden om het behoud van de ander, voor wie we bidden?

De Here Jezus leert en waarschuwt zijn discipelen dat zij allen aanstoot aan Hem zullen nemen. Petrus beweert vervolgens dat hij dat nooit zou doen. (Matth. 26:33 en Joh. 13:37). Dan wordt Petrus nog een keer apart door de Here Jezus gewaarschuwd, maar ook dit helpt niets.
Daarom gaat de Here Jezus voor hen bidden (Luc. 22:31-32). Het gebed van de Here Jezus blijft niet zonder gevolgen zoals we lezen in Hand. 4:8-10.
Petrus die enkele weken daarvoor nog bang was voor het Sanhedrin, spreekt datzelfde Sanhedrin nu vrijmoedig en vol van de Heilige Geest toe.

Het gebed van de Here Jezus brengt meer tot stand dan de woorden die Hij tot Zijn discipelen sprak. Door Zijn gebed veranderde Simon in Petrus, de Rots.

woensdag 30 maart 2011

U krijgt niet, omdat u verkeerd bidt.

Het zal duidelijk zijn dat als we niet bidden dat God ons ook niets kan geven.
Als we 'vergeten' te bidden omdat we geen tijd hebben en zo ons gebed verwaarlozen dan leven we in geestelijke armoe en missen we de kracht van God.
Het kan zelfs zo zijn dat we heel druk zijn met kerkenwerk en denken hiermee goed bezig te zijn. Maar zonder gebed is al ons werken krachteloos en nutteloos.
Ook als we wel bidden dan ervaren we niet altijd dat God ons gebed beantwoord.
Hoe kan dat?

In Jacobus 4:4 lezen we:
U bidt wel, maar u ontvangt niet, omdat u verkeerd bidt, met het doel het in uw hartstochten door te brengen.

We kunnen dus blijkbaar ook verkeerd bidden. Het Griekse woord dat hier gebruikt wordt betekent: 'zij vragen niet zoals het hoort'.
Dat houdt in dat er iets is dat God verhindert om onze gebeden te beantwoorden.

We bidden verkeerd als we, meer of minder bewust, bidden met in ons achterhoofd dat we er beter van zullen worden als we God erbij betrekken. Als we bidden met de gedachte: 'Hoe kan ik op de beste manier gebruik maken van God tot mijn persoonlijk voordeel?'
Als we zo bidden dan is ons motief onzuiver.

'Nood leert bidden' is een bekend gezegde.
Als een mens in moeilijkheden zit door ziekte, pijn, verdriet of onrecht dat hem aangedaan wordt dan kan hij op zoek gaan naar God. Iets wat hij anders nooit doet, gebeurt nu: hij bidt tot God.
Als God dan niet dadelijk tot zijn beschikking staat en hem verhoort, is hij verwonderd, teleurgesteld of beledigd. En vraagt zich af: Waarom zou er een God zijn als Hij niet ter beschikking staat van hen die Hem nodig hebben?

Bidden met deze verwachting leidt niet tot het goede resultaat, maar levert teleurstelling op.
In Matth. 20:20-24 vinden we een voorbeeld van verkeerd begrepen, verkeerd gebruikt en onbeantwoord gebed.
Op een dag kwam een moeder met haar twee zonen bij Jezus. Zij kwam een goed woordje doen voor haar beide jongens en vroeg om de ereplaatsen in het (aardse) koninkrijk van de Here Jezus. Zij geloofde dus dat Hij de komende Koning was.
De zonen van Zebedeus waren neven van Jezus en hadden samen met Petrus al een vooraanstaande plaats in de kring van de discipelen.
Wat zij nu wilden was een leidinggevende positie in het Koninkrijk zodra dit opgericht was.

De andere tien discipelen namen het hen zeer kwalijk toen zij dit hoorden.
De reactie van Jezus is heel anders.
Hij wees hen weliswaar op hun fout, maar neemt het hen niet kwalijk. Hij maakte hen duidelijk dat Hij dit verzoek niet kon inwilligen en vertelt hen ook de reden.

Zo reageert Hij ook naar ons als wij verkeerde vragen stellen.
Hij wordt niet boos, Hij begrijpt ons, overtuigt ons van onze fouten en leert ons hoe wij wel moeten bidden.
Hij wil ons vermanen als we verkeerd bidden. Als we vragen om iets voor ons eigen genoegen, om er zelf beter van te worden.
Hoe vaak komt het niet voor dat we bidden om Gods leiding bij een belangrijke beslissing.
We willen graag een besluit nemen dat in overeenstemming is met Gods wil. Maar het moet dan wel passen binnen onze eigen ideeën, binnen onze eigen mogelijkheden.
Als we eerlijk zijn ontdekken we dat we niet bidden om Gods wil te verstaan maar om Gods wil en zegen in overeenstemming te brengen met onze eigen wil en ons eigen doel. We spannen God dan voor ons karretje.

Als je dat leert ontdekken dan ga je begrijpen wat Jacobus bedoelt in hoofdstuk 4.
Je mag dan erkennen en belijden hoe ik-gericht je eigen hart is en hoe egoïstisch je gebed is. Dan leer je te zeggen: 'Here, leer mij bidden'. Als je zo in volkomen afhankelijkheid van Hem gaat bidden, dan zal de Geest der gebeden je ook leren bidden.
Onze beweegredenen veranderen daardoor.

In 1 Cor.10:31 lezen we hoe we moeten bidden:
“Of u dus eet of drinkt of iets anders doet, doet alles tot eer van God”.
Als zelfs bij gewone dagelijkse dingen zoals eten en drinken de eer van God voorop moet staan, dan toch zeker ook bij het bidden.
Het hoogste doel in ons bidden moet zijn dat God verhoogd wordt in de verhoring van die gebeden. En dus niet dat wij er beter van worden, maar dat God de eer ontvangt voor zichzelf.
Dat leert de Here Jezus ons in wat wel het 'Onze Vader' wordt genoemd: “Uw Naam worde geheiligd”. (Matth. 6)

De Here Jezus heeft ons nog een prachtig gebed nagelaten in Joh. 17. Vers 1 begint met: “Vader, het uur is gekomen, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijkt.”

Hij geeft ons in Joh. 14:13 een geweldige belofte “En wat u ook vraagt in Mijn Naam, dat zal Ik doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt zal worden".

Conclusie:
Wat we ook vragen in ons gebed, het eerste doel moet zijn dat God geëerd wordt door het verhoren van onze gebeden.

zaterdag 19 maart 2011

U krijgt niet, omdat u niet bidt. (2)

In de dagen van de apostelen was er een biddende gemeente.
Het boek Handelingen laat zien dat er veel gebeden werd en er grote dingen voor en door de Here gedaan werd.
Het gebed heeft nog evenveel kracht als in die dagen. God is niet veranderd.
Hij luistert nog steeds even intens naar de stem van het waarachtige gebed en zijn hand is nog steeds niet te kort om te redden.

Jes. 59:1,2
Zie, de hand van de HEERE is niet te kort dat ze niet zou kunnen verlossen, en Zijn oor is niet toegestopt dat het niet zou kunnen horen. Maar uw ongerechtigheden maken scheiding tussen u en uw God, uw zonden doen zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij u niet hoort.

Het gebed is de sleutel die alle voorraadkamers van Gods eindeloze genade en macht opent.
Wij moeten dan wel bereid zijn om die sleutel te gebruiken.
Alles wat God heeft, staat ter beschikking van het gebed.

Gebed zal onze persoonlijke heiliging en onze groei in de gelijkvormigheid aan onze Heer en Heiland Jezus Christus bevorderen.
Gebed en Bijbelstudie gaan hand in hand. Je kan de Bijbel niet lezen zonder te bidden. Je kan niet bidden zonder de Bijbel te lezen.
De groei in de gelijkvormigheid aan onze Heer en Heiland is evenredig aan de tijd en de inzet die we aan het gebed geven. Je moet met heel je hart de Bijbel lezen en met heel je hart bidden.
God spreekt daar Zelf over in:
Jer. 29:13
U zult Mij zoeken en vinden, wanneer u naar Mij zult vragen met heel uw hart. Ik zal door u gevonden worden, spreekt de HEERE.
Efeze 1:3
God heeft ons gezegend met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus.
Alle geestelijke zegening zijn er voor ons, ze behoren ons toe. Maar het is jouw verantwoordelijkheid er aanspraak op te maken. Je moet je hand uitstrekken om ze te ontvangen.
2 Kor. 3:18
Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heere als in een spiegel aanschouwen, worden van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals dit door de Geest van de Heere bewerkt wordt.
De Here is de zon, wij zijn spiegels. Wanneer we een spiegel richten op de zon dan weerkaatst de spiegel de zonnestralen. Wanneer wij in verbinding staan met God, weerkaatsen wij de stralen van de zon naar de mensen om ons heen.
Van heerlijkheid tot heerlijkheid wil zeggen dat elke keer als we gemeenschap met Hem hebben we een nieuwe straal van Zijn glorie opvangen en weerkaatsen naar de wereld.
Denk maar aan Mozes als hij van de berg afkomt in Ex. 34:29. Zijn gelaat glansde nadat hij een ontmoeting had gehad met de Here. Hij straalde nadat hij in gesprek was geweest met de Here God.
Zo zullen ook wij, als we de 'gebedsberg' bestijgen om langere tijd alleen met God te zijn, de stralen van zijn heerlijkheid opvangen.
Als we dan terugkomen bij onze medemensen dan zal wellicht niet ons gelaat stralen, maar wel ons karakter.
Wij weerkaatsen de heerlijkheid van God zoals wij die gezien hebben van heerlijkheid tot heerlijkheid.

Hier is het geheim van 'aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn': lang met Hem alleen verblijven.
Als je niet lang bij Hem blijft, zul je ook nooit veel op Hem gaan lijken.
God roept ons op tot meer tijd voor gebed dan we nu aan Hem geven, het is de enige manier waarop we werkelijk heilig kunnen worden en blijven.

Door ons gebed wordt ook ons werk met Gods kracht gevuld, zoals staat in Jes. 40:31
'Wie de HEERE verwachten
zullen hun kracht vernieuwen,
zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden,
zij zullen snel lopen en niet afgemat worden,
zij zullen lopen en niet moe worden.'
De Heilige Geest is beloofd aan alle gelovigen zodat zij bovennatuurlijke gaven kunnen ontvangen 1 Cor. 12:11.
Al deze dingen echter werkt één en dezelfde Geest, Die aan ieder afzonderlijk uitdeelt zoals Hij wil
De kracht van God is onze kracht als we deze maar zoeken door gebed.

Geloven we nog dat het gebed iets kan bewerkstelligen wat zonder gebed niet zou gebeuren?

zaterdag 5 maart 2011

U krijgt niet, omdat u niet bidt. (1)

Veel mensen worstelen met vragen als: Waarom is er zo weinig groei in mijn geestelijk leven? Waarom verandert er zo weinig? Waarom behaal ik zo weinig overwinning over mijn zonden?
Waarom zijn er zo weinig bekeringen in de kerk?

In Jacobus 4:1-5 ontdekken we een mogelijk antwoord op deze vragen.
Daar staat:

Vanwaar al die strijden en al die conflicten in uw midden? Vloeien ze hier niet uit voort: uit uw hartstochten, die in alle delen van uw lichaam strijd voeren?
U verlangt naar iets en krijgt het niet.
U benijdt anderen en beijvert u om dingen te bemachtigen en kunt ze niet krijgen.
U maakt ruzie en voert strijd, maar u krijgt niet, omdat u niet bidt.
U bidt wel, maar u ontvangt niet, omdat u verkeerd bidt, met het doel het in uw hartstochten door te brengen.
Overspelige mannen en vrouwen, weet u dan niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is?
Wie dan nu een vriend van de wereld wil zijn, wordt als vijand van God aangemerkt. Of denkt u dat de Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont, verlangt Die vurig naar afgunst?

God zegt dus hier in Zijn Woord:
Je verwaarloost je gebed, je hebt niets omdat je niet bidt.
Als we niet bidden, blijven of worden we arm en krachteloos.
En kan God ons niets geven. Dan kunnen we ook niet geestelijk groeien.

In de begin periode van de kerk was dat wel anders.
* De Here voegde dagelijks mensen die zalig werden aan de gemeente toe.
* En velen van hen die het Woord gehoord hadden, geloofden, en het aantal mannen werd ongeveer vijfduizend.
* En er werden er steeds meer toegevoegd die in de Here geloofden, menigten van zowel mannen als vrouwen.
* En het Woord van God verbreidde zich en het aantal discipelen in Jeruzalem nam sterk toe, en een grote menigte priesters werd aan het geloof gehoorzaam.
(Hand. 2:47; 4:4; 5:14; 6:7)

De omstandigheden waarin de kerk verkeerde was helemaal niet zo gunstig. De Joodse geestelijke leiders werkten hen op een harde, wrede en meedogenloze manier tegen.
Ondanks dat alles gingen de eerste christenen gewoon door, elke tegenstand, elke hindernis en vijand overwinnend, van Jeruzalem tot Rome.

Hoe kan dat, vraag je je dan af.
Waardoor groeide de kerk zo snel? Wat was nu hun geheim?
Laten we Hand. 2:42 eens lezen:
En zij volhardden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden.

Dit is een korte, maar wel een veelzeggende beschrijving van de eerste gemeente.
Het was een biddende gemeente.

Ben jij bereid om tijd vrij te maken voor gebed?
Ben jij iemand die biddend betrokken is bij je gemeente?

maandag 28 februari 2011

Het geheim van het gebed


In Joh. 2:1-11 staat de mooie geschiedenis van een bruiloft te Kana in Galilea.
Jezus, zijn moeder en zijn broers, waren uitgenodigd voor de bruiloft.
Het lijkt er op dat de familie van de bruid of de bruidegom nauwe verwanten waren. In ieder geval zeer goed bevriend met de familie van Jezus.
De gastheer of gastvrouw was in verlegenheid gebracht door het tekort aan wijn en bespreekt dit met Maria.
Uit het vervolg kunnen we opmaken dat de moeder van Jezus een vrouw van gebed was.
  • Ze gaat met de zorgen van een ander naar de juiste plaats.
    Ze gaat naar Jezus en vertelt het Hem.
  • Ze spreekt een paar hele eenvoudige woorden: 'Ze hebben geen wijn.'
    Hier zien we wat bidden is.

    Bidden is aan Jezus vertellen wat ons ontbreekt.
    Voorbede is aan Jezus vertellen wat anderen ontbreekt.
  • Nadat zij aan Jezus de nood van haar vrienden had bekend gemaakt, wist ze dat zij er verder niets meer voor hoefde te doen.

    Zij wist, dat zij Hem niet moest helpen met allerlei voorstellen over hoe en wat Hij zou moeten doen.
    Zij kende Hem goed en was er van overtuigd dat Hij zelf wel wist hoe Hij moest handelen.
    Zij wist ook dat zij Hem niet moest beïnvloeden of Hem overtuigen deze vrienden de helpende hand te reiken. Niemand was immers zo verlangend om te helpen als Hij.
    Maria doet dus verder helemaal niets, zij wacht en verwacht.
    Nadat zij haar verzoek tot Hem gericht had, zien we dat zij haar deel in de zaak gedaan had.
    Voor zover het haar betrof was zij klaar met deze zaak. Zij was nu zelf niet meer verantwoordelijk voor de verlegenheid waarin het bruidspaar geraakt was.
    De verantwoordelijkheid was nu op Jezus gelegd.

Nog nooit had zij Hem water in wijn zien veranderen. Daarom dacht ze ook zeker niet aan deze manier om uit de moeilijkheden te komen.
Vol vertrouwen kijkt zij uit naar de dingen die komen gaan.

Kennen we Jezus zó goed dat we ons ook veilig bij Hem voelen als wij onze moeilijkheden bij Hem gebracht hebben?
Hoe zou ons gebedsleven er uit zien als we deden zoals Maria?

dinsdag 22 februari 2011

Zorgen maken.

Onlangs las ik een gedeelte uit de eerste brief van Petrus, hoofdstuk 5.
Met name vers 7 sprong er voor mij uit:  
Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u.
Hetzelfde komen we tegen in Psalm 55:23  
Werp uw zorg op de HEERE, en Hij zal u onderhouden.

Het woord bekommernis betekent bezorgdheid, angst, ongerust zijn over iets, zorgen. Wat zijn er veel dingen in het leven waarover we ons zorgen kunnen maken: gezondheid, werk, vakantie, kinderen en noem maar op.


Wat een bemoediging om dan te lezen dat Hij, de Here God voor ons zorgt. Het is dus absoluut niet nodig om ermee te blijven rondlopen. Maar dan moeten we wel eerst onze bekommernissen bij de Here bekend maken.


Je mag al je zorgen op Hem afwentelen, want je ligt Hem na aan het hart. Jij bent belangrijk voor Hem!