zaterdag 29 oktober 2011

Bidden in Jezus' Naam (slot)

Waardoor kan er een storing optreden?

In Jesaja 59:1-3 staat:
“Zie, de hand van de HEERE is niet te kort dat ze niet zou kunnen verlossen,
en Zijn oor is niet toegestopt dat het niet zou kunnen horen. Maar uw ongerechtigheden maken scheiding tussen u en uw God, uw zonden doen Zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij u niet hoort.
Want uw handen zijn met bloed besmet,
en uw vingers met ongerechtigheid.
Uw lippen spreken leugen,
uw tong brengt onrecht tot uiting.”

Een zondige levenshouding maakt het bidden onmogelijk.

In 1 Sam. 8:18 vinden we een andere storingsbron.
“U zult het in die dagen uitschreeuwen vanwege uw koning, die u zich gekozen hebt, maar de Heere zal u op die dag niet antwoorden.”
Israƫl moest en zou een koning hebben. Ondanks de waarschuwingen zetten ze door.
Ze zouden daar ook de gevolgen van moeten dragen als de koning het hun zwaar zou maken.

In Spreuken 21:13 lezen we:
“Wie zijn oren dichtstopt voor het geroep van de arme, ook hij zal roepen en niet verhoord worden.”

Weer een storingsbron. Geen barmhartigheid tonen aan minderbedeelden en dan wel barmhartigheid willen ontvangen van God?
Geef je gierigheid aan God en dan kan God Zijn barmhartigheid aan je geven.

In Matth. 5:23-24 lezen we:
“Als u dan uw gave op het altaar offert en u zich daar herinnert dat uw broeder iets tegen u heeft, laat uw gave daar bij het altaar achter en ga heen, verzoen u eerst met uw broeder en kom dan terug en offer uw gave.”
Onverzoenlijkheid is ook zo'n stoorzender. Wie niet verzoend is met zijn broeder, bidt tegen een koperen hemel. Daarom blijven ook zoveel gebeden onverhoord bij God.

In Matth. 6:14-15 zegt Jezus:
“Want als u de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader u ook vergeven. Maar als u de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader uw overtredingen ook niet vergeven.”
Het kan zijn dat jezelf onschuldig bent aan deze zondige daden en dan toch kan ons gebed verhinderd worden, omdat wij anderen, die wel schuldig zijn, niet willen vergeven.

In 1 Tim. 2:8 staat:
“Ik wil dan dat de mannen op alle plaatsen bidden met opheffing van heilige handen, zonder toorn en meningsverschil.”

De man die geen gereinigde handen heeft en in toorn of onenigheid leeft, kan wel de schijn van bidden aannemen, maar tot waarachtig bidden zal het nooit komen. De toorn en onenigheid staan als een stoorzender tussen God en ons in en daardoor is het contact gebroken.
Doe eerst die toorn en onenigheid weg en kom pas dan tot God!

In 1 Tim. 2:9 staat:
“Evenzo wil ik dat de vrouwen zich tooien met eerbare kleding, ingetogen en bezonnen, niet met het vlechten van het haar of met goud of parels of kostbare kleren”.
Bij mannen is het toorn en onenigheid wat een rol kan spelen, bij vrouwen is dat het uiterlijk.
Mogen vrouwen er dan niet mooi en verzorgd eruit zien? Zeker wel, dat is niet wat hier bedoeld wordt. IJdelheid en pronkzucht is zonde. Kan je met pronkzucht knielen voor de troon van God?

In 1 Petr. 3:7 staat:
“Evenzo, mannen, woon met begrip met haar samen; geef de vrouw, als de zwakkere, haar eer; u bent immers ook mede-erfgenamen van de genade van het eeuwige leven; opdat uw gebeden niet verhinderd worden.”
Hier wordt gewezen op de scheve huwelijksverhoudingen als verhindering tot het gebed.
Man en vrouw moeten er voor zorgen om recht tegenover elkaar te staan zodat beiden met vrijmoedigheid tot de troon der genade kunnen gaan.

In Jakobus 4:3 lezen we:
“U bidt wel, maar u ontvangt niet, omdat u verkeerd bidt, met het doel het in uw hartstochten door te brengen.”
Hier wordt bedoeld dat men soms verkeerd bidt om dingen die men niet nodig heeft, die alleen maar de hartstochten prikkelen. Als God ze ons wel zou geven dan zouden ze ons van God afvoeren en omdat God ons juist graag heel dicht bij Zich wil hebben geeft Hij die ons niet.

Tot zover enkele stoorzenders waardoor ons gebed ontzettend gehinderd wordt en in veel gevallen zelfs onmogelijk gemaakt.
Laten we die stoorzenders uit ons levens wegdoen zodat er ruimte komt voor het gebed en God ons gebed weer kan beantwoorden.

Bidden in Jezus' Naam (1)


"En wat u ook zult vragen in Mijn Naam, dat zal Ik doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt zal worden. Als u iets vraagt in Mijn Naam, Ik zal het doen."

Joh. 14:13, 14

Bidden is iets geweldigs.
Door het gebed brengt een mens het hart en de hand van de almachtige God in beweging en dat heeft grote gevolgen.
Als ik aan de Almachtige mijn nood voorleg dan mag ik er op rekenen dat Hij naar mij luistert, dat Hij mijn nood ter harte neemt en dat Hij ook Zijn almachtige hand zal uitstrekken om mij te helpen.
Christus belooft iedere bidder: “En wat u de Vader vraagt in Mijn Naam, dat zal Hij u geven, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt wordt.”

Een opmerking die je nog al eens hoort is: “Och ik kan alleen nog maar voor hem of haar bidden”.
Alsof het gebed iets minderwaardigs is.
Je kan beter zeggen: “Ik kan toch voor hem of haar bidden en daarom is er hoop.”

Wat betekent het nu om te bidden in Jezus' naam?
Een ambassadeur is iemand, die de regering van zijn/haar land vertegenwoordigt bij een ander land. Hij is afgezant van zijn regering en zal alleen namens zijn regering spreken en de boodschap overbrengen die hij van zijn regering heeft gekregen.
Natuurlijk zal hij ook over allerlei andere zaken kunnen spreken, maar dan op persoonlijke titel en niet in naam van zijn regering.
Spreken in naam van de regering betekent dus: overbrengen wat de regering heeft gezegd.
Zo mag ik ook best om allerlei dingen bidden, maar in Jezus' naam mag ik alleen dat bidden, wat Jezus ons heeft voorgezegd of voorgebeden.

Als ik niet leef in de geest van Jezus kan ik natuurlijk niet bidden in de naam van Jezus.
Ik kan alleen bidden als ik verbonden ben met Hem.
Als ik iemand telefonisch wil spreken, moet ik wel verbonden zijn met zijn telefoonnummer. We moeten in contact staan met de andere kant.
Tegenwoordig heeft iedereen wel een mobieltje en willen we overal en op elk moment bereikbaar zijn.
Als er een netwerkstoring is dan hebben we een groot probleem. Wij zijn niet meer bereikbaar en anderen kunnen ons niet niet meer bereiken.

Ook in ons gebedsleven kunnen we met storingen te maken hebben.
Onze verbinding met God kan weleens verbroken zijn.
De gemeenschap met God is dan verstoord en het gebed is onmogelijk.