zaterdag 29 oktober 2011

Bidden in Jezus' Naam (slot)

Waardoor kan er een storing optreden?

In Jesaja 59:1-3 staat:
“Zie, de hand van de HEERE is niet te kort dat ze niet zou kunnen verlossen,
en Zijn oor is niet toegestopt dat het niet zou kunnen horen. Maar uw ongerechtigheden maken scheiding tussen u en uw God, uw zonden doen Zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij u niet hoort.
Want uw handen zijn met bloed besmet,
en uw vingers met ongerechtigheid.
Uw lippen spreken leugen,
uw tong brengt onrecht tot uiting.”

Een zondige levenshouding maakt het bidden onmogelijk.

In 1 Sam. 8:18 vinden we een andere storingsbron.
“U zult het in die dagen uitschreeuwen vanwege uw koning, die u zich gekozen hebt, maar de Heere zal u op die dag niet antwoorden.”
Israël moest en zou een koning hebben. Ondanks de waarschuwingen zetten ze door.
Ze zouden daar ook de gevolgen van moeten dragen als de koning het hun zwaar zou maken.

In Spreuken 21:13 lezen we:
“Wie zijn oren dichtstopt voor het geroep van de arme, ook hij zal roepen en niet verhoord worden.”

Weer een storingsbron. Geen barmhartigheid tonen aan minderbedeelden en dan wel barmhartigheid willen ontvangen van God?
Geef je gierigheid aan God en dan kan God Zijn barmhartigheid aan je geven.

In Matth. 5:23-24 lezen we:
“Als u dan uw gave op het altaar offert en u zich daar herinnert dat uw broeder iets tegen u heeft, laat uw gave daar bij het altaar achter en ga heen, verzoen u eerst met uw broeder en kom dan terug en offer uw gave.”
Onverzoenlijkheid is ook zo'n stoorzender. Wie niet verzoend is met zijn broeder, bidt tegen een koperen hemel. Daarom blijven ook zoveel gebeden onverhoord bij God.

In Matth. 6:14-15 zegt Jezus:
“Want als u de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader u ook vergeven. Maar als u de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader uw overtredingen ook niet vergeven.”
Het kan zijn dat jezelf onschuldig bent aan deze zondige daden en dan toch kan ons gebed verhinderd worden, omdat wij anderen, die wel schuldig zijn, niet willen vergeven.

In 1 Tim. 2:8 staat:
“Ik wil dan dat de mannen op alle plaatsen bidden met opheffing van heilige handen, zonder toorn en meningsverschil.”

De man die geen gereinigde handen heeft en in toorn of onenigheid leeft, kan wel de schijn van bidden aannemen, maar tot waarachtig bidden zal het nooit komen. De toorn en onenigheid staan als een stoorzender tussen God en ons in en daardoor is het contact gebroken.
Doe eerst die toorn en onenigheid weg en kom pas dan tot God!

In 1 Tim. 2:9 staat:
“Evenzo wil ik dat de vrouwen zich tooien met eerbare kleding, ingetogen en bezonnen, niet met het vlechten van het haar of met goud of parels of kostbare kleren”.
Bij mannen is het toorn en onenigheid wat een rol kan spelen, bij vrouwen is dat het uiterlijk.
Mogen vrouwen er dan niet mooi en verzorgd eruit zien? Zeker wel, dat is niet wat hier bedoeld wordt. IJdelheid en pronkzucht is zonde. Kan je met pronkzucht knielen voor de troon van God?

In 1 Petr. 3:7 staat:
“Evenzo, mannen, woon met begrip met haar samen; geef de vrouw, als de zwakkere, haar eer; u bent immers ook mede-erfgenamen van de genade van het eeuwige leven; opdat uw gebeden niet verhinderd worden.”
Hier wordt gewezen op de scheve huwelijksverhoudingen als verhindering tot het gebed.
Man en vrouw moeten er voor zorgen om recht tegenover elkaar te staan zodat beiden met vrijmoedigheid tot de troon der genade kunnen gaan.

In Jakobus 4:3 lezen we:
“U bidt wel, maar u ontvangt niet, omdat u verkeerd bidt, met het doel het in uw hartstochten door te brengen.”
Hier wordt bedoeld dat men soms verkeerd bidt om dingen die men niet nodig heeft, die alleen maar de hartstochten prikkelen. Als God ze ons wel zou geven dan zouden ze ons van God afvoeren en omdat God ons juist graag heel dicht bij Zich wil hebben geeft Hij die ons niet.

Tot zover enkele stoorzenders waardoor ons gebed ontzettend gehinderd wordt en in veel gevallen zelfs onmogelijk gemaakt.
Laten we die stoorzenders uit ons levens wegdoen zodat er ruimte komt voor het gebed en God ons gebed weer kan beantwoorden.

Bidden in Jezus' Naam (1)


"En wat u ook zult vragen in Mijn Naam, dat zal Ik doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt zal worden. Als u iets vraagt in Mijn Naam, Ik zal het doen."

Joh. 14:13, 14

Bidden is iets geweldigs.
Door het gebed brengt een mens het hart en de hand van de almachtige God in beweging en dat heeft grote gevolgen.
Als ik aan de Almachtige mijn nood voorleg dan mag ik er op rekenen dat Hij naar mij luistert, dat Hij mijn nood ter harte neemt en dat Hij ook Zijn almachtige hand zal uitstrekken om mij te helpen.
Christus belooft iedere bidder: “En wat u de Vader vraagt in Mijn Naam, dat zal Hij u geven, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt wordt.”

Een opmerking die je nog al eens hoort is: “Och ik kan alleen nog maar voor hem of haar bidden”.
Alsof het gebed iets minderwaardigs is.
Je kan beter zeggen: “Ik kan toch voor hem of haar bidden en daarom is er hoop.”

Wat betekent het nu om te bidden in Jezus' naam?
Een ambassadeur is iemand, die de regering van zijn/haar land vertegenwoordigt bij een ander land. Hij is afgezant van zijn regering en zal alleen namens zijn regering spreken en de boodschap overbrengen die hij van zijn regering heeft gekregen.
Natuurlijk zal hij ook over allerlei andere zaken kunnen spreken, maar dan op persoonlijke titel en niet in naam van zijn regering.
Spreken in naam van de regering betekent dus: overbrengen wat de regering heeft gezegd.
Zo mag ik ook best om allerlei dingen bidden, maar in Jezus' naam mag ik alleen dat bidden, wat Jezus ons heeft voorgezegd of voorgebeden.

Als ik niet leef in de geest van Jezus kan ik natuurlijk niet bidden in de naam van Jezus.
Ik kan alleen bidden als ik verbonden ben met Hem.
Als ik iemand telefonisch wil spreken, moet ik wel verbonden zijn met zijn telefoonnummer. We moeten in contact staan met de andere kant.
Tegenwoordig heeft iedereen wel een mobieltje en willen we overal en op elk moment bereikbaar zijn.
Als er een netwerkstoring is dan hebben we een groot probleem. Wij zijn niet meer bereikbaar en anderen kunnen ons niet niet meer bereiken.

Ook in ons gebedsleven kunnen we met storingen te maken hebben.
Onze verbinding met God kan weleens verbroken zijn.
De gemeenschap met God is dan verstoord en het gebed is onmogelijk.

zondag 12 juni 2011

Stort op ons uw vuur

Het refrein van een bekend lied dat onlangs in onze dienst gezongen werd is het volgende:

Kom Jezus kom
vul dit land met Uw heerlijkheid
kom heilge geest stort op ons uw vuur
zend Uw rivier
laat Uw heil heel de aard vervullen
spreek Heer Uw woord dat het licht overwint

Het lied wordt meestal vol overgave en heel enthousiast gezongen.
Maar wat betekent het eigenlijk: Kom Heilige Geest stort op ons uw vuur?
Wat vragen we als we dit zingen?

In Matth. 3: 7-12 spreekt Johannes de Doper tot de Farizeeën en de Sadduceeën, die kwamen om gedoopt te worden.
Tegen hen zegt hij: 'Wie heeft u laten weten dat u moet vluchten voor de komende toorn?'
Vervolgens vergelijkt hij hen met bomen, die geen goede vrucht voortbrengen en die daarom in het vuur geworpen zullen worden.

En dan gaat hij verder met: 'maar Hij (dat is Christus) Die na mij komt, is sterker dan ik; ik ben niet waard Hem Zijn sandalen na te dragen. Hij zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur'.

De Here Jezus is dus gekomen om te dopen met de Heilige Geest en met vuur.
Deze tweeërlei wijze houdt een contrast, een schifting in.
Zijn wan is namelijk in zijn hand (vers 12). Hij scheidt tarwe en kaf.
De tarwe zijn zij, die zich door Johannes hebben laten dopen tot bekering.
Voor hen geldt de doop met de Heilige Geest.
Het kaf zijn de Farizeeën, Sadduceeën en hun volgelingen, die menen op grond van verdienste (vers 9) het oordeel te kunnen ontgaan. Dat kaf zal Hij echter met onuitblusbaar vuur verbranden.
Zij worden gedoopt met vuur (vers 12).

In de Korte Verklaring van Mattheüs stelt Dr. H.N. Ridderbos:
'In deze verbinding: dopen met de Heilige Geest en met vuur komt heel sterk uit de tweeërlei betekenis van het komende rijk Gods: het brengt genade of gericht, volheid van zegen of volheid van vervloeking. Deze zelfde verbinding vinden we bijv. in Joël 2:28-30 ...'

Als mens kan je gedoopt worden met de Heilige Geest (genade) of met vuur (vervloeking).
We komen in het Nieuwe Testament zo'n 76 keer het woord 'vuur' tegen. In geen van die keren heeft het iets positiefs. Het heeft veelal te maken met oordeel en met lijden.

Ik hou dus maar even mijn mond bij dit lied, want als we dit zingen vragen we of God het oordeel, de vervloeking over ons uitstort.
God is liefdevol, maar onze God is ook een verterend vuur. (Hebr. 12: 29).

vrijdag 6 mei 2011

Gebedsverhoring

Wie kunnen er zó bidden, dat hun gebeden ook verhoord zullen worden?

Naar aanleiding van een vorige blog werd bovenstaande vraag gesteld.

De apostel Johannes schreef:
'En ontvangen wij van Hem al wat wij bidden, daar wij Zijn geboden bewaren en doen, wat welgevallig is voor Zijn aangezicht'. (1 Joh. 3:22)

Wij ontvangen van Hem al wat wij bidden.
Johannes zegt hier dat elke keer als hij God iets vraagt hij het ook ontvangt!
Wie van ons kan het hem nazeggen: alles wat ik aan God vraag, ontvang ik?
Waarom kon Johannes dat dan wel zeggen?
Hoe kunnen wij ook zo'n relatie met God krijgen zodat wij ook kunnen zeggen: 'Alles wat ik aan God vraag, ontvang ik.'

In de tekst worden twee belangrijke elementen genoemd.
Het woordje 'daar' geeft de reden aan waarom God hem gaf wat hij vroeg: 'daar wij zijn geboden onderhouden' en doen 'wat welgevallig is voor zijn aangezicht'.

God beantwoordt de gebeden van hen die zijn geboden onderhouden.
God hoort de gebeden van hen die 'zijn geboden bewaren', dat wil zeggen, degenen die Zijn Woord dagelijks overdenken.
Dagelijks Zijn wil in hun leven zoeken en wanneer ze Zijn wil ontdekken, die ook in praktijk brengen.
God verlangt een reactie van ons. Hij verlangt dat wij naar zijn Woord luisteren, voordat Hij naar onze gebeden luistert.
Als we goed luisteren naar Gods geboden, dan zal God goed luisteren naar onze gebeden; maar als wij ons van de domme houden wat betreft Gods geboden, dan zal God ook net doen alsof Hij onze gebeden niet gehoord heeft.

Conclusie:
Als we willen dat God ons gebed beantwoordt, dan moeten we dag aan dag Gods Woord nauwkeurig overdenken en Gods weg met ons vinden en gaan elke keer als we deze vinden.

Maar hoe zit het dan met niet verhoorde gebeden?
God zegt in zijn Woord dat wanneer u bidt, gelooft dat u het zult ontvangen en het zal uw deel zijn.
Ben jij één van die u's?
Ben jij één van die mensen aan wie deze belofte gegeven is?
Het geldt dus niet voor iedere gelovige!

God zegt heel duidelijk voor wie Hij deze beloften van antwoord op ons gebed heeft gemaakt.
Degenen die 'zijn geboden bewaren en doen wat welgevallig is in zijn ogen.'

Deed jij wat welgevallig was in zijn ogen? Leefde je in alles tot eer van God?
Lees en overdenk je Gods Woord elke dag om te ontdekken wat Gods wil voor je is en voer je die wil uit wanneer je die gevonden hebt?
Zo ja, dan sta je op gebedsgrond en God zal je gebeden verhoren, je de dingen geven die je van Hem vraagt.
Maar als je het lezen van Gods Woord verwaarloost en niet Zijn weg met je leven ontdekt, of die weg niet gaat wanneer je hem gevonden hebt, dan mag je helemaal niet verwachten dat God je gebeden verhoort.
Het is zelfs zo dat God duidelijk zegt dat Hij die gebeden niet zal beantwoorden.
Je kunt er de hele Bijbel op nalezen en je zult zien dat overal waar God belooft onze gebeden te verhoren, deze zelfde gedachte naar voren komt in verband met zijn belofte.

Neem bijvoorbeeld de belofte dat Jezus Christus ons gebed verhoren zal uit Johannes 14:13-14.
'En wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het u doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in mijn naam, Ik zal het doen.'

De meeste mensen stoppen hier en krijgen daarom de indruk dat als iemand iets vraagt in Christus' naam dat Jezus Christus aanbiedt het dan te geven. Maar Jezus hield hier niet op, Hij ging door.

'En wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het u doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in mijn naam, Ik zal het doen, wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren, en Ik zal tot de Vader bidden en Hij zal u een andere trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der waarheid, die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet, maar gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn.'

Met andere woorden, Jezus Christus zei tot zijn discipelen dat als ze Hem zo liefhebben dat ze zijn geboden bewaarden (d.w.z. Zijn woord lezen om zijn geboden te vinden en deze ook te doen) dat Hij dan zijn Vader zou bidden en dat de Vader in antwoord op Zijn gebeden hen de Heilige Geest zou geven.
En dat de Heilige Geest hen dan zou leiden in hun gebeden zodat ze 'naar Gods wil' zouden bidden.
En dat Hij hen zou geven wat zij (degenen die zijn geboden onderhielden en dus geleid waren door de Heilige Geest) ook vroegen in zijn naam.

Een andere belofte wat betreft Gods verhoring van gebeden is Joh. 15:7 'Indien gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt dan wat gij maar wilt en het zal u geworden.'
Vaak wordt aangehaald alsof er staat: 'Indien gij in Mij blijft vraagt wat gij maar wilt en het zal u geworden.' Maar zo staat het er niet.
'Indien gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt dan wat gij maar wilt en het zal u geworden.'
De Here Jezus vertelt ons hier dus dat het niet alleen nodig is om in Hem te blijven, maar ook dat Zijn woorden in ons blijven.
Als we zo bidden ontvangen we ook wat we vragen.

We moeten die woorden lezen en bestuderen opdat Christus' woorden in ons mogen blijven.
Als we ze niet eerst in ons krijgen, kunnen ze ook niet in ons blijven.
En we kunnen Christus' woorden niet in ons krijgen als we ze niet zorgvuldig lezen.

Maar het is nog niet genoeg om Christus' woorden in ons op te nemen.
Zijn woorden moeten in ons 'blijven'.
En er is maar één manier waarop Christus' woorden in ons kunnen blijven en dat is door ze te gehoorzamen.
Indien gij Mijn geboden bewaart, zult gij in Mijn liefde blijven; gelijk Ik de geboden Mijns Vaders bewaard heb, en blijf in Zijn liefde. (Joh. 15:10)

Elke belofte van God in antwoord op je gebeden is gedaan aan hen die zijn Woord overdenken, opdat ze zijn wil leren kennen en die altijd doen, wanneer ze die gevonden hebben.

Krijg je geen antwoord op je gebeden?
Bestudeer je Gods Woord om zijn wil voor je leven te leren kennen?
Of doe je dat wel, maar volg je zijn wil niet op als je deze gevonden hebt?
Misschien gehoorzaam je God in de meeste dingen, maar is er één bepaald terrein waarop je weet wat God van je vraagt, maar dat niet doet.
Dan is er ook geen enkele reden waarom je van God mag verwachten dat Hij je gebeden verhoort.

God beantwoord de gebeden van hen die doen wat welgevallig is voor zijn aangezicht.
Alleen zijn geboden bewaren is niet genoeg. Er staat in onze tekst nog meer.
'En ontvangen wij van Hem al wat wij bidden, daar wij Zijn geboden bewaren en doen wat welgevallig is voor Zijn aangezicht'. (1 Joh. 3:22)
Let even op dat woordje 'en'. 'En' is een klein maar belangrijk woord.
Het is niet genoeg dat we doen wat God ons beveelt, we moeten ook doen 'wat welgevallig is voor zijn aangezicht'.

Hoewel Hij ons niet bevolen heeft om deze dingen te doen. Er zijn veel dingen die God niet speciaal bevolen heeft om te doen, maar waarvan Hij het toch fijn vindt dat wij ze doen.
Welgevallig betekent aangenaam, fijn, mooi, sierlijk, welkom.

God is niet alleen de Schepper van en Heerser over de hele wereld is, maar Hij is ook onze Vader.

Als we dan zo bezig zijn om ons zo te gedragen wat God welgevallig is, en na laten wat Hem bedroeft, die dingen te doen waarvan wij denken dat ze Gode welgevallig zijn en die dingen na te laten waarvan wij denken dat ze God niet welgevallig zijn, hoewel Hij ons nooit speciaal gevraagd heeft het één te doen en het andere na te laten, dan zal God ook onze gebeden verhoren.
Wanneer wij altijd die dingen die 'Gode welgevallig zijn' overdenken, zal Hij ook altijd aan die dingen aandacht schenken die ons welgevallig zijn en dus onze verzoeken inwilligen.
Ga je bij al je beslissingen altijd nauwkeurig na wat God welgevallig of wat Hem niet welgevallig zou zijn?
Doe je dan elke keer die dingen waarvan je weet dat het Hem plezier doet en laat je dan ook die dingen na, waarvan je weet dat ze Hem verdriet doen, of Hij het je nu gevraagd heeft of niet?

Het is dus niet de vraag of je dit wel en dat niet mag doen. De vraag is: 'Doe ik mijn Vader er een plezier mee als ik dit doe? Doe ik God er een plezier mee?'

Ieder van ons moet deze vragen voor zichzelf beantwoorden.
Niemand van ons kan het geweten voor een ander zijn.
Maar het zijn geen moeilijke vragen als we ze stellen op deze Bijbelse grond: te doen wat onze Vader het meest behaagt en na te laten wat Hem verdriet doet.

Samengevat:
Zij die zo kunnen bidden dat God hun gebeden ook verhoort en aan wie Hij geeft al wat zij Hem vragen, dat zijn degenen:
– die het Woord van God dagelijks lezen om te ontdekken wat Gods wil in hun leven is,
– die elke keer wanneer ze die wil ontdekken die ook doen,
– die verder studie maken om God zo goed mogelijk te leren kennen, opdat zij instinctief zullen gaan weten wat God behaagt en wat God verdriet doet
– en die op alle terreinen van hun leven proberen te doen wat Gode welgevallig is, wat alle andere mensen om hen heen ook zeggen of doen.

zaterdag 16 april 2011

Bidden en ontvangen. (slot)

"Maar door de gemeente werd voortdurend tot God voor hem gebeden" (Hand. 12:5)

Het gezamenlijk gebed.

Het gebed dat God in het bijzonder wil verhoren is het gezamenlijk gebed.
Er is kracht in het gebed va één persoon en het gebed van individuele mensen heeft grote dingen tot stand gebracht, maar er is nog veel meer kracht in eenparig gebed.

"Verder zeg Ik u dat, als twee van u op de aarde iets, wat dan ook, eenstemmig (eenparig) verlangen, het hun ten deel zal vallen van Mijn Vader, Die in de hemelen is. Want waar twee of drie in Mijn Naam bijeengekomen zijn, daar ben Ik in hun midden". Matth. 18:19-20.

God verheugd zich in de eensgezindheid van zijn kinderen, Hij zal alles doen om die eenheid te bevorderen en daarom beloont Hij eenparig gebed in het bijzonder.
Er staat in deze tekst niet ..zal het gedaan worden door mijn Vader...
Er staat: Als twee van u op de aarde eenstemmig iets vragen, dan zal het hun ten deel vallen van mijn Vader die in de hemelen is.


Tenslotte het vierde punt:
'Voor Hem'.
Het gebed was een gericht gebed, voor een bepaalde persoon en dat is het soort gebed dat God verhoort: gericht gebed.
Veel van onze gebeden zijn vaag en algemeen. Hoe mooi ze ook zijn, maar ze vragen niet iets gerichts en krijgen ook geen gericht, specifiek antwoord.
Als je tot God bidt, heb dan een gericht, helder idee voor ogen wat je specifiek ontvangen wilt.
Wanneer je aan de andere voorwaarden van het zegevierende gebed voldoet, dan zul je deze specifieke zaak waarom je vroeg, ontvangen. Gods antwoord zal net zo duidelijk zijn als je gebed.


We moeten ons er van bewust zijn dat, als we ook maar iets met onze gebeden willen bereiken, we in al ons bidden afhankelijk zijn van de Heilige Geest.
Het is de Heilige Geest die ons in staat stelt echt 'tot God' te bidden.
Hij leidt ons in de tegenwoordigheid van God en maakt God levend voor ons.
De Heilige Geest geeft ons vurigheid in ons gebed dat zegeviert bij God.
Het is de Heilige Geest die ons één maakt zodat we werkelijk kracht van gebedseenheid kunnen kennen.
Het is ook de Heilige Geest die ons de specifieke dingen aanwijst waarvoor we moeten bidden.

Samengevat:
Het gebed dat God verhoort is het gebed dat is gericht tot God de Vader, dat zich baseert op het verzoenend bloed van God de Zoon en dat plaatsvindt onder de leiding van God de Heilige Geest.

Bidden en ontvangen. (3)

"Maar door de gemeente werd voortdurend tot God voor hem gebeden" (Hand. 12:5)

Laten we kijken naar het volgende aspect van het geheim van zegevierend gebed.
In Hand. 12:5 lezen we: 'voortdurend'.
In een andere vertaling staat:
"Door de gemeente werd ernstig, vurig of vol vuur voor hem tot God gebeden."

Het Griekse woord is 'ektinos', en dat betekent: 'uitgestrekt'.
Het laat zien hoe de ziel zich intens en met grote ernst uitstrekt tot God.
Denk aan de wedstrijdschaatser die klaar staat voor de start.
Tot het uiterste geconcentreerd en gespannen wacht hij op het startschot. Als het schot klinkt sprint hij weg, elke spier en zenuw uitgestrekt naar de finish. Soms kun je de aderen op hun voorhoofd zien uitpuilen, want elke schaatser wil zich tot het uiterste inzetten om te winnen.
Dit is het beeld van het hart dat zich in grote ernst uitstrekt naar God.

Hetzelfde woord wordt gebruikt in Lucas 22:44
"En Hij kwam in zware zielenstrijd en bad des te vuriger. En Zijn zweet werd als grote druppels bloed die op de aarde neervielen."
De gedachte is dat de ziel zich in een diep verlangen naar God uitstrekte.

Waarschijnlijk is de meeste juiste vertaling: 'intensief'.
Dus 'de gemeente bad intensief voor hem.'

Zulk intensief en ernstig bidden werkt iets uit bij God, wordt door Hem verhoord.

We vinden deze gedachte telkens terug in de bijbel.
Bijv. Jer. 29:13-14, waar staat:
"U zult Mij zoeken en vinden, wanneer u naar Mij zult vragen met heel uw hart. Ik zal door u gevonden worden".

Hier zien we waarom zoveel van onze gebeden niet door God verhoort worden.
Ons hart is er zo weinig in, ons verlangen is zo weinig intens.
Er is dus geen reden voor God om er ook maar enige aandacht aan te schenken.
Als we een standaard gebed bidden, uit gewoonte, zonder er bij na te denken, dag aan dag hetzelfde gebed, met nauwelijks een gedachte aan wat we bidden, dan is dat godslasterlijk.
Zo'n gebed gebruikt Gods naam ijdel en heeft geen kracht bij God. Het is verknoeien van tijd.

Als we met kracht willen bidden, dan moeten we bidden met grote ernst en met heel onze ziel.
Rom. 15:30 "En ik roep u ertoe op, broeders, door onze Here Jezus Christus en door de liefde van de Geest, om samen met mij te strijden in de gebeden tot God voor mij.'

Het idee van worstelen of vechten in gebed is niet bedoeld alsof het een worstelen met God is opdat Hij zo onze gebeden zal beantwoorden.
Nee, onze worsteling is 'tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. Tegen de duivel en al zijn machtige strijdkrachten' (Ef. 6:12)
Er is geen enkel moment waarop de duivel ons meer weerstaat dan wanneer we bidden. Soms lijkt het bij ons bidden alsof alle machten van de hel tussen ons en God in komen te staan. Wat moeten we dan doen? Opgeven? Nee!
Vecht door de aanval heen op je knieën, worstel in je gebed met God en overwin.

Col. 4:12-13 "Epafras groet u , die er een van u is, een dienstknecht van Christus, die altijd voor u strijdt in de gebeden (hetzelfde woord als in Rom. 15:30), opdat u, volmaakt en volkomen, vaststaat in heel de wil van God. Want ik betuig van hem, dat hij een grote ijver heeft voor u."

'Grote ijver' kan ook worden vertaald met 'veel moeite' of 'veel werk'.
Het is 'pijnlijke arbeid'. Zwoegen, worstelen in je gebed, je hart er in leggen, het vraagt veel van ons.

Hoe komen we tot zo'n intieme vurigheid in ons gebed?
"En evenzo komt ook de Geest onze zwakheden te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen zoals het hoort. De Geest Zelf echter pleit (bidt) voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. En Hij, Die de harten doorzoekt, weet wat het denken, (de bedoeling, de mening) van de Geest is, omdat Hij naar de wil van God voor de heiligen pleit (bidt)". Rom. 8:26,27

Dit is de juiste manier.
Zie op naar de Geest.
De ernst en vurigheid die indruk maakt op God is niet de vurigheid die je zelf kunt opwerken, het is de vurigheid die de Heilige Geest in ons hart legt.

Wat moeten we doen als we bidden zonder vuur?
Stil zijn en opzien naar God om ons zijn Heilige Geest te sturen, zoals Hij beloofd heeft, om ons hart op te wekken tot het gebed en een echte vurigheid in ons hart te geven voor dat gebed. 'En Hij zal zijn Geest sturen, en u zult bidden met grote vurigheid', heel waarschijnlijk met verzuchtingen die niet uitgesproken kunnen worden.

Dat is de manier waarop we moeten bidden als we in ons gebed willen ontvangen waar we om vragen.
Bidt met een diepe vurigheid die alleen door de Heilige Geest geïnspireerd is.

Bidden en ontvangen. (2)

"Door de gemeente werd voortdurend tot God voor hem gebeden." Hand. 12:5

Tot God.

Een gebed dat verhoord wordt is een gebed tot God. Logisch, zul je zeggen.
Maar is dat ook zo? Als we bidden, bidden we dan wel werkelijk tot God?

Is het niet vaak zo dat wanneer we bidden, we veel meer nadenken over wat we gaan vragen dan dat we nadenken over die grote God die hemel en aarde gemaakt heeft en alle macht heeft?
Is het niet vaak zo dat we in onze gebeden niet veel nadenken over wat we van Hem gaan vragen of van Wie we het vragen, maar dat onze gedachten afdwalen en overal naar toe gaan?
We nemen wel Gods naam op de lippen maar is dat wel bewust naderen tot God? Of nemen we de naam van God eigenlijk ijdel in de mond, terwijl we verbeelden dat we tot Hem bidden?

Als er kracht van ons gebed moet uitgaan, als ons gebed iets moet bewerkstelligen dan is het eerste waar we zeker van moeten zijn, dat we werkelijk in Gods tegenwoordigheid zijn en dat we werkelijk tot Hem spreken.
Bidt pas totdat je er zeker van bent dat je in de tegenwoordigheid van God bent en dat je werkelijk tot Hem spreekt.

Hoe komen we in Gods nabijheid en hoe kunnen we er zeker van zijn dat we in Gods nabijheid zijn, dat we werkelijk met Hem spreken?
Er staat een duidelijk antwoord in de Bijbel.

Het eerste gedeelte van het antwoord staat in Hebreeën 10:19
"Omdat wij nu, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus."

Wij komen in de nabijheid van God 'door het bloed van Jezus' en op geen enkele andere manier.
Jij en ik zijn zondaren en God is oneindig heilig, zo heilig dat zelfs de serafs, die wonderbare, vurige wezens hun gezichten en voeten moeten bedekken in Zijn aanwezigheid. (Jes. 6:2)
Maar onze zonden zijn op iemand anders gelegd, op de Here Jezus, toen Hij stierf aan het kruis op Golgotha en een volkomen genoegdoening voor al onze zonden bewerkte.
Hij nam onze plaats in, de plaats van het van God verlaten zijn, de plaats van de 'vloek'.
Op het moment dat wij Hem aanvaarden en in Gods eigen getuigenis geloven, dat Hij door zijn vergoten bloed een volkomen verzoening voor onze zonden verworven heeft, en wanneer wij God vertrouwen dat Hij ons vergeven en gerechtvaardigd heeft omdat de Here Jezus in onze plaats gestorven is, op dat moment, zijn onze zonden vergeven.
Dan worden we als rechtvaardig gezien en mogen we de plaats boven de serafs binnengaan, op de plaats van Gods enige en volmaakte Zoon, Jezus Christus.

Wij hoeven onze gezichten en voeten niet te bedekken, want wij zijn volkomen 'aangenomen door de Geliefde' (Ef. 1:6)
Om 'het heiligdom binnen te gaan,' om daar in de directe aanwezigheid van God te komen door 'het bloed van Jezus', betekent dat we, als we naar God toe komen, alle gedachten over eigen aanvaardbaarheid voor God, moeten opgeven.
We moeten ons realiseren dat we hopeloze zondaren zijn en geloven dat al onze zonden verzoend zijn door het vergoten bloed van Jezus Christus.
Daarom komen we 'met vrijmoedigheid' voor het aangezicht van God, in het heiligste der heiligen, door Christus' bloed.

Op grond van Christus' vergoten bloed kan de grootste zondaar die ooit op deze aarde geleefd heeft, die zich bekeerd heeft en Jezus heeft aangenomen en vertrouwt op zijn vergoten bloed als grond van zijn aanvaarding voor God, voor Gods aangezicht komen.
Om elke dag van het jaar en elk uur van de dag of nacht, met een volkomen vrijheid om elk verlangen van zijn hart voor God te leggen en te ontvangen wat hij vraagt.

Alleen op grond van het vergoten bloed van Jezus Christus kunnen we voor Gods aangezicht verschijnen. Door het geloof in het bloed van Jezus Christus, als een volkomen verzoening voor je zonden en als enige grond waarop je vergeving en rechtvaardiging kan vinden, is waarachtig gebed mogelijk.

Het tweede deel van het antwoord staat in Ef. 2:18
"Want door Hem hebben wij beiden in één Geest de toegang tot de Vader".

Hier wordt dezelfde gedachte herhaald; het is 'door Hem'.
Door Jezus Christus komen we 'in' de ene Geest, de Heilige Geest.
Het is het werk van de Heilige Geest om ons, wanneer we bidden, bij de hand te nemen, voor het aangezicht van God te leiden en ons aan Hem voor te stellen, om God een realiteit voor ons te maken als we bidden.
Het is het werk van de Heilige Geest om ons aan God voor te stellen. Om ons voor Gods aangezicht te leiden en God een werkelijkheid voor ons te maken wanneer we bidden (of dankzeggen, of aanbidden).

Wanneer we bidden moeten we ervoor zorgen dat de Heilige Geest God tot een werkelijkheid voor ons maakt, zodat wij echt voor het aangezicht van God komen en er zeker van zijn dat we in zijn tegenwoordigheid zijn.

Heb je ooit de ervaring gehad dat, toen je ging bidden, het leek alsof er niemand luisterde, alsof je zomaar tegen de lucht sprak, in het luchtledige?
Wat moet je op zo'n moment doen?
Stoppen met bidden en wachten op een moment waarop we er wel voor voelen om te bidden?
Nee, wanneer we er het minst voor voelen te bidden en wanneer God het minst voor ons leeft, dan is dat de tijd dat we het gebed het meest nodig hebben.
Gewoon stil zijn en opzien naar God en Hem vragen of Hij zijn belofte wil vervullen en de Heilige Geest wil sturen om ons voor zijn aangezicht te leiden en Hem werkelijkheid voor ons te maken.
Als we zo wachten en verwachten zal Hij komen om ons voor Gods aangezicht te leiden en God tot werkelijkheid te maken.

Wij hebben
God de Vader nodig (om 'tot' te bidden);
we hebben
Jezus Christus, Gods Zoon nodig (om 'door' te bidden),
en we hebben
de Heilige Geest nodig (om 'in' te bidden)

We bidden tot God de Vader, Jezus Christus de Zoon, en onder leiding van en in de kracht van de Heilige Geest. Zulk bidden wordt door de Vader verhoord.